In residentie: september 2015

herwigdeweerdt_3‘Zeeland, waar Vlamingen thuis zijn’ volgens Herwig de Weerdt, schrijver in residentie

In september 2015 start het Literaire seizoen van Schrijvers in Sluis met een buitenlandse gast. Herwig De Weerdt uit Geraardsbergen zal twee weken op een geheime residentie verblijven in Sluis. Tijdens deze periode zal hij kunnen werken aan zijn nieuwe publicatie en een literair programma verzorgen op zaterdag 12 september in Het Belfort in Sluis.

De avond heeft als titel: ‘Zeeland, waar Vlamingen thuis zijn’.

De inhoud hiervan is nog ongewis, maar gezien zijn literaire en theatrale talenten zal er genoeg te genieten zijn.
Inloop vanaf 19.30 uur. De voordracht start om 20.00 uur. Gratis koffie en thee in de pauze. Na afloop kunt u publikaties laten signeren onder het genot van een hapje en drankje (op eigen kosten). Toegang 5 euro. Kaartverkoop bij de VVV Sluis: sluis@vvvzeeland.nl of 0117 461700
Wilt u eerder met hem kennismaken, kom dan naar opening van de tentoonstelling over Het Zwin op 12 september om 14.00 uur in Het Belfort van Sluis, waar hij de prijzen voor de mooiste Haiku-gedichten zal uitreiken.

Literair werk: Vreemd Vuur (jeugdliteratuur), Goed Geschapen (verhalen) en Boekje voor wie soms ‘s nachts niet slapen kan (poëzie) en Partituur van een Gentsch Rebel  (biografie van de Gentse volkszanger Walter De Buck) Ontvlambare Vingers ( een handleiding om te verdwalen), en Droom van een Stroom (Een verhaal over de Westerschelde) .

In voorbereiding: Tussen Gent en Geraardsbergen, een imaginaire reisgids.

Herwig Deweerdt is vader van 3 kinderen en opa van 1 kleinkind.
Foto: Oscar van Beest


Tekst Herwig de Weerdt

Writer in Residence

ZONDAG 30 AUG

Morgen vertrek ik naar Zeeland (wat een mooie naam toch, Zee-land, Wanneer gaat er iemand ergens ter wereld naast Zeeland, Vuurland, Aardland ooit eens Luchtland bedenken?

Of leven we in deze virtuele wereld zonder het te beseffen al veel te lang in lucht-land ? Gebakken luchtland ?

Bon.

Morgen vertrek ik dus naar Zeeland en na 14 dagen van verbanning zal ik daar een openbare lezing, of een ‘performance’ of wat dan ook geven in de raadszaal van het stadhuis van Sluis.

Men vroeg mij ook een titel voor dat evenement te verzinnen. In een bui van lichte zinsverbijstering heb ik toen geantwoord:

Zeeland waar Vlamingen Thuis zijn.

Die titel heb ik niet zomaar verzonnen natuurlijk.

U moet weten, geacht publiek, ik ben afkomstig uit

Vlezenbeek. Dat dorp ligt in de rand van Brussel ergens in de buurt van Itterbeek, Gaasbeek, Molenbeek, en nog wat andere beken. Maar de mooiste beek is en blijft natuurlijk Vlezenbeek. Daar waar het vlees bij beken stroomt. Daar waar deze jonge knaap al op vroege leeftijd in contact kwam met de geneugten en de gevaren des vlezes.

De wil is sterk maar het vlees is zwak.

Of zoals de vader van mijn eerste lief het verwoordde toen hij me duidelijk wou maken dat ik zijn dochter liefst niet in een nabije toekomst zou bezwangeren:

Het gevoer leit op e klaan plosjken.

Ik heb hem toen geantwoord:

ja, Raymond, ja, mo ’t plezier leit uk op e klaan plosjken.

Wat heb ik daar de rest van mijn leven van genoten, van de zwakheid des vlezes.

Maar de slogan ‘Waar Vlamingen thuis zijn’ komt niet van Vlezenbeek. Neen die onzin werd bedacht door de burgemeester van een andere beek, Dilbeek meerbepaald. Valkeniers was zijn naam, Jef Valkeniers maar iedereen noemde hem ‘Jef Lawijt’. Wat een mooi woord toch, Lawijt …

Lawijt betekent lawaai, maar met die ‘ijt’ aan het eind klinkt het nog net ietsje luider vind ik. In ons dialect doen ze er nog een schepje bovenop op dat lawijt,  door er een tsj aan toe te voegen: ‘LAWAAITSJ’ lawaaitsj …

Zo zeggen ze dat bij ons in het dialect van het Pajottenland.

Zjef Lawaatsj. Burgemeester Valckeniers had die fantastische slogan bedacht, of laten bedenken:

Dilbeek waar Vlamingen thuis zijn !

Op het eerste gezicht, niets mis met die slogan.

Ergens Thuis zijn, Welkom zijn, niets verkeerd mee.

Ik wil mij overal thuis voelen, zelfs in Dilbeek, een ietwat triestig dorpje, komende van Brussel richting Geraardsbergen, gelegen rechts van de Ninoofse Steenweg. En dat ‘rechts’ is ook niet toevallig want Jef Lawijt Valckeniers was echt wel een notoire rechtse zak. Op een bepaald moment is hij van de Volksunie, ook al een donkerbruine bende, opgeschoven naar het Vlaams Blok, een conglomeraat van pure racisten en fascisten. Vandaar ook die slogan: Dilbeek, waar ‘Vlamingen’ thuis zijn.

Ik kom, voor alle duidelijkheid Dames en Heren, ik kom uit het land België.

En in dat land woedt er in de hoofden van sommigen al jarenl een soort van stammenoorlog. Een onverklaarbare strijd tussen Vlamingen en Walen. Terwijl het net die  combinatie is tussen Vlaanderen en Walonië wat België zo leuk en uniek maakt. Met Brussel als sandwichkind ertussen, Buxelles, ou de twie toele deuj malkander weure gemélanzjeid. Oh maaine sjoe, je t’aime tant entre Buges et Gand. Maar dat soort interculturaliteit vinden heren van het slag Lawijt niet goed. Neen, in Dilbeek zijn Vlamingen thuis. Enkel en alleen ‘Vlamingen’ thuis. Franssprekenden, vuile Walen of Brusselaars met andere woorden zijn er niet thuis.

En Turken, Marrokanen, Italianen en Afghanen zijn er al helemaal niet thuis.

Heb je hem ? Zo worden de borden die bij het binnerijden van Dilbeek te pas en te te onpas langs de kant van de weg staan geen welkomstbord. Neen, die  borden maken duidelijk dat je een soort apartheidsregime betreedt.

Niet Vlaams, niet van Dilbeek, dan ben je hier NIET thuis.

Vlaanderen voor de Vlamingen, Eigen Volk eerst, Vreemdelingen buiten !

Wel, wat mij betreft mogen ze niet, neen, ze MOETEN  thuis blijven, daar in Dilbeek. Tenminste toch dat gedeelte dat behoort tot die kliek rechtse conservatieve misantropen. Blijf maar in uw door camera’s en securitas beveiligde villas. Andere mensen, die van Vlezenbeek bijvoorbeeld, ja die komen graag eens naar buiten, zitten in het late zonlicht samen met hun buren op de stoep, drinken samen een glaasje op café, nemen de bus of tram naar één of ander cultureel evenement.

Maar neen in Dilbeek zullen de Vlamingen THUIS zijn, binnen de muren van hun lelijke neofermette of doorkijketagewoning. OEF … het is eruit.

MAAR WAT HEEFT DAT NU ALLEMAAL MET ZEELAND TE MAKEN HOOR IK U NU IN STILTE LUIDOP VRAGEN ?

Wel …

Diezelfde club van nationalistische Vlamingen wil Vlaanderen afscheuren van de rest van België. Vlaams zelfbestuur, geen geld meer naar die luie Walen, neen wat wij, hardwerkende Vlamingen zelf doen doen we beter. Het grappige wil nu dat de grootste promotoren van die Republiek Vlaanderen in Antwerpen wonen. Daar is ene Bart Dewever niet alleen burgemeester maar ook voorzitter van de NVA, de Nieuw Vlaamse Alliantie. Dat zijn eigenlijk ook reactionaire conservatieven, maar ze ogen iets beschaafder, salonfähiger en zijn daardoor ook gevaarlijker.

Hitler is uiteindelijk ook via democratische verkiezingen aan de macht gekomen. Die gasten willen Vlaanderen Zelfstandig. Los van de rest van België dus.

Maar Antwerpen, beste dames en heren, Antwerpen dat is helemaal geen Vlaanderen. Antwerpen dat is Brabant, punt uit. Zoals Limburg Limburg is .

Vlaanderen dat is: Oost-Vlaanderen, West-Vlaanderen, Frans-Vlaanderen en, juist ! Zeeuws-Vlaanderen. Voilà. Zo een soort Vlaanderen zie ik wel zitten, met die gasten van Nood-Frankrijk en het Zuiden van Zeeland erbij. Eigenlijk moet dat toch te regelen zijn, via een kleine aanval, liefst zonder al teveel bloedverlies, iets minder gewelddadig dan dat ze dat daar in Oekraïne proberen, neen gewoon een kleine blitzkrieg en oeps, Frans Vlaanderen en dat stukje Zeeland zijn geannexeerd. Of we doen het op een linkere manier: ik las dat de de instroom van Belgische Vlamingen in Zeeuws Vlaanderen weer eens met 11% gestegen is. We kopen gewoon heel Zeeuws Vlaanderen op, huis per huis, straat per straat, dorp per dorp. Voor de  Belgische Vlamingen hier aanwezig: alleen al in Truzjement, hier vlakbij, staan er 11 woningen te koop. Inpalmen die handel zou ik zo zeggen !

Neen dames en heren. Al lachend zegt de zot zijn waarheid.

Ik wil een Zeeland waar niet alleen Vlamingen thuis zijn, ik wil een Zeeland waar iedereen zich thuisvoelt, een wereld waarin iedereen thuis kan zijn. Want bestaat er een grotere droefenis dan te moeten zien hoe duizenden vluchtelingen hulpeloos en hopeloos aankloppen aan de poorten van Europa ? In plaats van ze op een vriendelijke manier te ontvangen, worden ze als beesten samengedreven en gepest. Slechts af en toe worden ze na een administratieve martelgang gedoogd en krijgen ze een verblijfsvergunning maar meestal worden ze hardvochtig uitgewezen. Shame shame shame …

Het beeld van het Syrische jongetje Aylan dat dood werd aangetroffen aan de Trukse kuststad Bodrum blijft voorgoed in ons collectief geheugen geprint.

MAANDAG 31 AUG

Vanaf vandaag, maandag 31 augustus 2015, ben ik voor het eerst in mijn rijkgevulde leven ‘Writer in Residence’. Eerlijk gezegd, ik heb een bloedhekel aan Engelse benamingen voor functies en activiteiten waar we ook in het Nederlands mooie en gepaste woorden voor hebben.

Ik heb het niet zo begrepen op floor managers en kappers die zichzelf zonodig hair cutter, of erger nog hair designer noemen.

Maar ‘witer in residence’, ik moet toegeven, het klinkt uitnodigend. Misschien door de mooie alliteratie die er in verscholen zit.

Met het ouder worden kan een mens dat krijgen:  ontroerd worden door de klank van een woord.

‘Wraaiter in wresidence’.

Hoe zou je dat dat in het Nederlands kunnen zeggen ?

Schrijver in schuilplaats ?

Literator in luxegevangenis ?

Dichter in droomhuis ?

Vooraleer ik Writer in Residence kan worden moet ik natuurlijk eerst in mijn residentie geraken. Ik woon nu bijna drie jaar in het stadje Geraardsbergen, parel van de Vlaamse Ardennen, bekend voor de drie ‘emmen’, te weten: De Muur, de Mattentaart en Manneke Pis. Echt waar het oudste manneken pis ter wereld staat niet in Brussel, neen, hij plast al sedert de 15de eeuw in Geraardsbergen. Maar de belangrijkste M waarvoor ik destijds Gent verliet om mij volgens mijn vrienden in dat ‘hol van Pluto’ te gaan verschansen is die andere M, de M van Marleen, Mijn Madam, mijn hartsvriendin, mijn lief, of zoals ze het zo schoon kunnen zeggen in Brussel: mijne sjoe. En dan bedoel ik natuurlijk niet mijn schoen.

Ik geef het niet graag toe, maar het is wel zo. Met het ouder worden krijg ik het steeds moeilijker om zonder haar te zijn.

Ik ben nochtans nooit een huismus geweest, eerder Kapitein Zeldenthuis. Ik heb altijd graag gereisd en heb me bijna overal op deze aardkloot meteen overal thuis gevoel.

My home is where I lay my head, om het toch nog maar eens in het Engels te zeggen. Maar de laatste tijd is reizen niet hetzelfde zonder zij aan mijn zij. Ik beken hier dan ook dat het niet echt van harte was dat ik ons nestje op de Vesten en mijn geliefde koningin achterliet. Jacques Brel zei het al: ‘le plus dificil ce n’est pas d’arriver à Paris, le plus dificil c’est de quiter Vilvorde.’

Maar bon, ik moest niet naar Parijs, ik mocht naar Zeeland, naar mijn vertrouwde plek aan de Oude Zeedijk waar ik al zovele uren heb doorgebracht, vroeger met mijn beste vriend Thijs Kramer, nu met zijn lieve vriendin Soanlan. Dat huis bewaart zoveel herinneringen voor mij dat het eigenlijk ook een beetje een tweede thuis is geworden.

Ik ken dan ook alle officiële verbindingsmogelijkheden om er te geraken, inclusief de sluipwegen. Maar mijn lievelingsroute is vanuit Zomergem het jaagpad volgen langs het Schipdonkkanaal, dat nabij Maldegem overgaat in het Leopoldkanaal. Of juister geformuleerd: Vanaf Strobrugge  lopen beide kanalen broederlijk naast mekaar. In de volksmond heten ze dan: De Blinker en De Stinker.

Ik heb die route al meermaals gedaan, met de fiets, een paar keer met de Solex, nu wou ik het wagen met mijn Vespa, hetgeen eigenlijk niet mag want enkel fietsen en brommers categorie A zijn toegelaten. Al de rest wordt de toegang ten strengste verboden, tenzij zo vermeldt het verkeersbord, tenzij ‘aangelanden’. Wat een mooi woord, aangelanden.

Mijnheer u mag hier niet rijden met uw scooter. Ja maar mijnheer de agent, ik ben een aangelande.

Geen aangespoelde, neen, een aangelande.

Ik heb tijdens die hele rit langs Blinker en Stinker slechts 3 keer verschijnselen van de menselijke soort ontmoet: een wielerterrorist die zo snel voorbijzoefde dat hij nooit kan gemerkt hebben dat mijn voertuig geen categorie A was, een oud mannetje dat op een bank zat te suffen en een groep kakelende vrouwen van de boerinnenbond, of de KVLV zoals je ze vandaag de dag moet noemen, de Katholieke Vereniging van Landelijke Vrouwen. Wel, ik kan u verzekeren dat deze landelijke vrouwen heel blij waren toen er een heer uit de stad met Vespa en grapjes een tijdlang naast hen kwam rijden.

Maar verder geen kip te bespeuren op deze 31ste augustus. Wel aalscholvers, reigers, koeien, paarden, ezels, bomen en groen, groen en nog eens groen. Ik kreeg het gevoel de enige gelukzak ter wereld te zijn die op deze laatste dag van de vakantie door dit sprookjeslandschap mocht snorren. Ik kreeg het er warm van, ik knoopte mijn jeansvestje open en liet het wapperen in de wind. Plots voelde ik mij als Jan Cremer, zoals hij op de omslag stond van het voor die tijd onthutsende boek: Ik Jan Cremer.

O.K. Bij hem was het een Harley Davidson, bij mij een scooter, maar misschien reed hij niet eens, die Cremer, werd de foto gewoon gemaakt in een studio ! Ik reed echt, semi-illegaal nog wel, richting Zeeuws Vlaanderen. Toegegeven kaskrakers als Cremer heb ik nooit geschreven, maar bij mijn weten is Cremer nooit gevraagd als writer in Residence, in Zeeland dan nog wel notabene.

Toen ik arriveerde op de markt van Sluis begon het te regenen, maar niets kon mijn eufoor gevoel bederven, integendeel. Ik vond bij de lokale slijter een paar lekkere flessen wijn, kocht ingrediënten voor een pittige provencaalse ratatouille en legde de laatste kilometers af richting geheime schuilplaats aan de oude Zeedijk waar, om het met die andere Jan uit de Nederlandse literatuur te zeggen, zijne grootheid de heer Wolkers, waar een ‘reusachtige Piramide van groen’ op mij wachtte. De scooter mocht ik in een stalletje zetten bij de buren en tussen de pijpenstelen door glipte ik over het bruggetje net op tijd om van binnenuit veilig te kunnen genieten van de losbarstende donder en bliksem. Gratis vuurwerk voor de writer in residence uit Geraardsbergen, dat was me nog eens een ontvangst !

Ik ontkurk de fles, bel mijn geliefde M en ‘raait’ mijn eerste regels.

Eén september 2015

Voor een miljoen leerkrachten en kinderen begint in Vlaanderen de eerste schooldag. Altijd een dubbel gevoel bij gehad. Enerzijds leuk te zien hoe je kinderen blij zijn om vriendjes en vriendinnetjes na twee maanden terug te zien, anderzijds het besef dat het dwangmatige van 5 dagen in de week vroeg opstaan, het gedoe met huiswerk, taken en toetsen weer begonnen is.

Mijn kleinkind Vince moet nog niet naar school. Hij wordt overmorgen 1 jaar. Hij mag wel al naar de creche. Voor hem (en ook omdat ik het zelf zo fijn vind om er aan te werken) zal ik samen met Eric Rootselaer uit het naburige Retranchement tegen de 12de een boekje proberen te maken. Werktitel: Vince heeft weer zin.

Verder heb ik een stapel boeken meegebracht waarvan ik nu al weet dat ik ze niet allemaal zal kunnen lezen, maar boeken zijn als goede vrienden: ze bij je in de buurt hebben is soms al voldoende. Wat ik sedert de vakantie in Portugal bijna als een bijbel meezeul is ‘het boek der rusteloosheid’ van Fernando Pessoa, een cadeau van mijn liefste M. Ik lees jullie misschien later nog een paar pareltjes uit dit prachtwerk. Verder kreeg ik van Ard, de broer van Thijs, het prachtige boekje ‘BIRK’ van Jaap Robben en mijn oudste zus schonk mij ‘Twee wegen’ van de Noorse auteur Per Petterson. Katrien, de uitbaatster van de Oostendse Bistro Plato, waar ik deze zomer voor Theater aan Zee te gast was (een mensen kan niet leven van geestelijk voedsel alleen) schonk mij dan weer een turf van 610 blz: De club van onverbeterlijke optimisten van ene Jean-Michel Guenassia. Ik zal mijn brilleglazen al maar beginnen op te blinken. En verder ben ik van plan om elke dag 1 voorwerp, 1 ding, des objects trouvé zoals de Fransman zegt, 1 ding te verzamelen, in de hoop om te tegen deze avond, 12 september, dertien in een dozijn te hebben.

2 september

xxxxxxxxxxx uitleg over ‘objets trouvé’

Dingen die ik tijdens mijn verblijf hier min of meer toevallig tegenkom op mijn wandel. Stokken, een agenda, een gaslamp, stekskesdoos ….

3 september

Vandaag is mijn kleinkind jarig. Eén jaar wordt hij, zijn eerste verjaardag. Ik kon het niet laten en schreef er het volgende gedichtje voor:

Vince één jaar

Dames en heren, het is echtig plechtig waar   :

Ik, Vince Deweerdt-Matthys, ik word vandaag 1 jaar !

Eén jaar dat zijn min of meer 365 dagen

Zoveel dagen met evenveel vroege vragen…

Waar ben ik toch terecht gekomen ?

Moet ik geloven alles wat ik zie in mijn dromen ?

Waarom wonen er op de wereld zoveel mensen ?

Mensen die mij totnogtoe alleen maar liefs toewensen ?

Wie zijn ze toch die gasten die aan mijn bedje staan ?

Al die oudjes die naar me lachen en komen en gaan ?

Wat zijn de woorden voor de dingen die ik zie ?

Waarom zeg je koe tegen een koe en knie tegen een knie ?

Wanneer zal ik kunnen fietsen want ik kan al bijna lopen ?

Zullen mijn opa’s ooit een Vespa voor mij kopen ?

Waarom huil ik zoveel in de nacht ?

Om te voelen dat mama of papa of broer nog op me wacht ?

Hoe komt het dat het soms te warm is en dan weer koud ?

Wanneer zal ik kunnen zeggen hoeveel ik van u houd ?

Vince 3 september 2015

Vrijdag 4 september

Vandaag neemt de writer in Residence even vrij, tenminste wat zijn dagboek betreft. Er wordt wel verder gewerkt aan het boekje dat we hopen klaar te krijgen tegen 12 september en verder ga ik vanavond met mijn geliefde kijken naar een vuurwerk. Een echt vuurwerk van de beroemde Geraardsbergse vuurwerkmaker Christophe Byl, wereldberoemd en onlangs nog onderscheiden met gouden medailles in Shangai en Ottawa. En morgenvroeg moet ook ik administratieve rompslomp oplossen en daarna mijn dochter Luna uitwuiven die voor drie weken vertrekt naar Indië. Indië waar er net op dit eigenste ogenblik een Algemene Staking werd afgekondigd waardoor het openbare leven zo goed als lam ligt …

Zaterdag en zondag, 5 en 6 september.

Mijn geliefde komt mij bezoeken.

De radio voorspelt hondeweer.

Ik weet uit ervaring dat de weergoden hier in Zeeland flink tekeer kunnen gaan. Vooral de wind boven op de dijk kan onverwacht aanwakkeren tot orkaankracht en en het is vaak bang afwachten of er geen steunpilaar van de kathedraal van groen naar beneden dondert.

Al bij al viel het best mee. Tussen de buien door hebben we gewandeld, een onvermijdelijke warme appelbol gegeten, we gingen even kijken naar de opbouw van het nomadendorp waar maandag het FOODFEST (vreemde benaming voor een voedselfeest waarvan het eerste deel in het Engels en het tweede deel in het Duits klinkt), mais bon, rien à faire, FOODFEST zal daar plaatsvinden in de duinen bij Pure C.

Verder hebben we veel gelezen en lekker gegeten. Is dat alles, hoor ik sommigen denken ? Neen hoor we hebben ook andere dingen gedaan.

Sleedoorn geplukt bijvoorbeeld. Ken je ze, die blauwe besjes die dezer dagen aan die stekelplant groeien. Bij het huisje waar ik resideerde groeien er massa’s.

Prunus Spinosa heten ze in het latijn, Wilde pruim in de volksmond. Wat heeft u gedaan tijdens het weekend zoal gedaan, mijnheer de Writer in Residence ? Wilde pruimen geplukt mevrouw, samen met mijn geliefde. Oei, ze heeft zich toch niet geprikt ? Want Doornroosje uit het sprookje prikte zich niet aan een naald of een rozenstruik of wat dan ook, nee het was de Sleedoornstruik die van haar een schone slaapster maakte. Mijn liefste heeft zich niet geprikt, ze heeft geplukt. De bessen zijn oneetbaar, maar je kan er lekkere konfituur en … een heerlijke sterke drank mee maken.

De Basken bijvoorbeeld zijn er helemaal wild van. Patxaran noemen zij dat zoete roze likeurtje. Hombre toma, Patxaran !

Dat gaan we dan ook doen, er een pittige likeur van maken.

Ik moet toegeven, in tegenstelling tot mijn gastvrouw Soanlan en mijn compaan Erik van Rootselaar ben ik geen vegetariër.

Ik lust wel een konijnenkop, duivenborst of lamskotelet. Maar ik moet toegeven: de mens is er in de loop van de geschiedenis in geslaagd om van bijna elk stuk fruit, van de meeste groenten en granen alcohol te stoken.

Wat tot nader order van geen enkel stuk vlees gezegd kan worden …

Zondagavond vertrekt mijn geliefde terug naar het verre Geraardsbergen. Ik voel me wat verweesd en rommel in het drankenbestand van mijn gastvrouw. En wat vind ik tot mijn grote verbazing ? Een fles sleedoornlikeur die ik hier een potferdorie paar jaar geleden zelf gemaakt heb !

Dames en heren het was een zoete troost voor mijn kleine eenzaamheid. Ik had me voorgenomen om nog veel te lezen die avond, maar het licht ging vroeger uit dan verwacht. Zou ik mij dan hebben geprikt ? Of zat het doornroojeseffect gewoon in de overheerlijke fles ?

Midden in de nacht word ik wakkergepiept door een binnenkomende SMS. Mijn dochter meldt me dat ze veilig en wel  in Indië is aangekomen en dat ze bijna stikt van de hitte. Ik trek een warme trui aan en geniet van het nachtelijk ballet van dansende populierenkruinen op de Zeedijk.

‘Wie dagdroomt heeft nachtrust’ staat op de deur van mijn gasthuis.

Wel dan zal ik morgen veel dagdromen in de hoop op een goede nachtrust in mijn tweede verblijfplaats: een safaritent op Camping de Paerewei in Oostburg.

Maandag 7 september

Ik dacht eerst nog dat het iets met , Poire, met peren te maken zou hebben. Die overheerlijke Zeeuwse peren weetjewel, waar ze ook dat lekkere sap Perelare van maken. Of met ‘paren’, zoals bij parenclubs. Waar ze het zo allemaal onder mekaar met een ander doen. Maar neen, mijn kennis van het Zeeuws is blijkbaar nog niet je dat. Mijn nieuwe residentie had niets met peren te maken en ook niets met sex, maar met paarden. Trekpaarden en paarden om te melken (evt uitweiding over mijn eerste dialectwoorden/you fuck horses).

Ik verhuis net vandaag, op de dag dat boze boeren Brussel onveilig maken omdat ze ontevreden zijn, ondermeer over de melkprijzen. Tja …

Ik moet toegeven, geacht publiek: ik ben geen campingmens.

Pas op: ik hou van het leven in de buitenlucht.

Als kind al sliep ik tijdens de vakantie meestal in een tentje achter in onze tuin. En in de Auvergne staat er ergens op een heuvel een aftandse bus waar ik ieder jaar een tijd probeer te vertoeven zonder elektriciteit, stromend wat water sanitair of wat dan ook (alleen licht en warmte om te lezen en te koken via camping gas), iedere avond kampvuur en elke nacht helemaal alleen tussen miljoenen sterren.

Buiten leven en slapen in Regen, zon, wind of kou, geen enkel probleem. Maar campings … ik heb het geprobeerd beste mensen, maar neen, met de beste wil van de wereld, het is niet aan mij besteed. Ik hoef niet zo nodig de dame in de tent naast mij horen roepen: schat, heb jij mijn blauwe onderbroek ergens gezien ? En Willem van de caravan in vak C 10 die elke dag kom kijken wat er op de barbecue ligt bij Kees en Mien.

Pas op, de Paerewei is een topcamping. Klasse. Ligt ook niet ver van een sjiek golfterrein. En zo een safaritent is pure luxe als je’t vergelijkt met de pruttentjes waar ik destijds op handen en voeten in en uit moest kruipen. Koelkastje erin, kookfornuis, lekker bed, nee wat dat betreft geen klagen. Zelfs geen mug of wesp gezien. Bovendien zat ik heel de middag helemaal alleen.

Maar, vanaf een uur of vier was het uit met de pret. Rechts van mij werd kwam een zwerfwagen tot stilstand waar twee figuren uit kwamen gekropen waar de tand des tijds behoorlijk aan geknabbeld had. Links van mij werd de andere luxetent ingenomen door een koppel waarvan de man besloten had zich de komende 14 dagen op een stoel te zetten en daar niet meer van te komen, terwijl zijn vrouw (van wie ik nu vermoed dat ze blauwe slipjes draagt) de hele tijd als een speedy stresskonijn krawietelde tussen de auto en het sanitaire blok, van de tent naar de receptie, van de paardenstal naar de inkomhal. Maar het beste werd slechts bij het vallen van de avond geserveerd: een moeder met puberende dochter streken neer in de Caravan van het merk ‘Feeling’ rechtover mij. Hoewel er een flauw zonnetje scheen zijn die twee het eerste uur de caravan niet uitgekomen. Het gesprek was voor de zwerfwagen en alle andere tenten uit de buurt gratis mee te volgen.

– Hou daar nu toch eindelijk eens mee op, sist de moeder

– Maar ik doe niets ma

– En toch hou je er maar mee op

– Je gaat toch weer niet beginnen hè ma

– Beginnen, beginnen, jij bent het die heel de tijd…

– Ma-aaa

– Hebt ge uw pillekes gepakt

– Jaa maa

STILTE en dan na een kleine pauze:

Greet-je stop daar-mee !

Maar ik doe niets ma …

Na een tijd werd het helemaal stil, ik dacht oef, ik kan rustig verder lezen in mijn boek over de onverbeterlijke optimisten, maar toen brak de show pas echt los. Dochterlief kwam buiten in een roze, licht fluoricerende kamerjas met daaronder een al even roze trainingsbroek begeleid door één of ander oenke oenk muziek uit een draadloos oenke oenk masjien en begaf zich, alsof ze plots Grace Kelly was, naar de douchecel.

Ik dacht oef, die zijn we voor een tijdje kwijt, maar neen. Blijkbaar was Gretchen iets vergeten in de caravan en hop weer naar de douche, maar na 5 minuten was ze daar weer terug omdat ze nog iets was vergeten waardoor ze voor mij op en neer flaneerde als een uit de hand gelopen frambozentaart.

Na een kwartier kwam ze uit de douche met boven op haar

hoofd ook nog eens een handdoek in een fel fuchsia  en in vol ornaat dreutelde ze voor mijn neus nonchalant nog een beetje heen een weer. Zomaar gratis en voor niets mij werden hier voor ter plekke oenke oenk boenke boenk De Roze Baletten nog eens opgevoerd. Ach als iets te erg wordt kan je er om huilen of je kan er om beginnen lachen. Ik heb maar voor het laatste gekozen. Ik kon ook trachten te vluchten natuurlijk, maar dat is nu even, gelet op mijn grote verantwoordelijkheid als ‘writer in residence’  totaal niet aan de hand.

Dinsdag 8 september

Vandaag de leeslamp gekocht waarover ik al heb verteld.

Verder veel gelezen en verder gewerkt voor morgen.

’s Avonds overheelrijke maaltijd bij Soan die terug is van reis.

. Zij heeft een maaltijd bereid met groenten uit eigen tuin. Het is een recept van Mrs Conrad, vrouw van de beroemde schrijver Joseph Conrad. Jessie schreef haar kookboek in 1974 en Soan maakt er het recept Rode bieten een aardappelen uit. Eerder iets voor een koude winteravond misschien, maar het smaakt overheerlijk. Joseph Conrad schreef dat kookboeken boven elke verdenking verheven zijn. ‘Zij dienen om het geluk van de mensheid te vergroten en de volkeren opgewekter te laten zijn.’

Nou … die kan tellen !

Thuis tot laat gelezen bij het licht van de nieuwe lamp.

Woensdag 9 september.

U merkt het, dames en heren, mijn stijl wordt nerveuzer en kort.

Ik moet dan ook de laatste dagen dat ik hier mag zijn nog zoveel doen. Ik moet vandaag mijn vriendin Ilse ontvangen, ik moet me na al die tijd ook goed gaan douchen, mijn 385 mails beantwoorden maar vooral delieten, ik moet mijn tanden beter poetsen, en eens kijken naar mijn okselhaar ! Vandaang zal ik getuige zijn van een geboorte, bezoek krijgen van een vriendin,  ontvoerd worden door een vriend. Zoals de Fransen zeggen:

Une journéé bien rempli !

Eerst de geboorte. Elke vrouw die ooit een kind op de wereld heeft gezet weet hoe ingrijpend en spannend dat is. Zal het allemaal wel goed gaan, wat wordt het resultaat, als het maar  levensvatbaar is en geen al te grote schoonheidsfouten heeft.

En hopen maar dat ook de anderen het lief en aardig vinden.  Mijn geboorte vindt plaats in Aardenburg. Tussen alle andere drukke activiteiten door hebben Eric van Rootselaar en ikzelf getekend en geschreven. Losse vellen papier zijn waar Jan van Drukkerij Durenkamp vandaag een boekje van zal maken. ‘Vince heeft weer Zin’, zal het mormel heten. Als Jan en Eric aan de slag gaan en in het drukkersjargon beginnen te praten sta ik erbij als een hulpeloze vader die heel erg zijn best doet om ook een inbreng te hebben bij de bevalling, maar die er eigenlijk voor spek en bonen bijstaat. Het zijn Jan en Erik die voor vroedvrouw spreken. Ondertussen is ook Ilse, mijn vriendin uit Boechout bij Antwerpen gearriveerd en we besluiten dan maar een slaatje te gaan eten. Als we terugkeren ligt het prototype op de snijtafel te blinken. Er zijn nog wat schoonheidsfoutjes (woorden waar je honderd keer naar gekeken hebt en die er plots 2 keer na mekaar blijken te staan),

Maar de boorling is prachtig. Vince heeft weer zin heet het boekje en het is dames en heren vanavond hier te koop voor de absoluut belachelijke promotieprijs van 9 Euro 99. Vanaf morgen wordt dat boekje, dat nu al in grote delen van Vlaanderen én Nederland een absolute hype is, op de zwarte markt en via bol dot com aangeboden tegen woekerprijzen.

Neen, even ernstig.

Kijk, kunstenaars zijn er van soorten, van verschillende maten en gewichten. Je hebt er van pretentie vol en ge hebt er met schroom en pleinvrees in hun hol.

Soms balanceren wij tussen de twee: de ene avond zijn we god en krijgen we schouderklopjes en een laurierkrans op onze kop, de andere keer ben je voor de burgerman niet meer dan een luis in de pels, een paria, een mislukkeling, een omhooggevallen pretentieuze snob.

Maar dat ene moment, dat ultieme ene moment na weken van woelige zwangerschap, dat gevoel na sakkeren mislukken en vloeken waarop je voelt: YES ! we gaan er geraken, we gaan het halen, we gaan het halen,

het is de max … tja dat is met geen woorden te beschrijven.  Artistieke samenwerking is een verleiderlijk maar breekbaar beestje. Vindt hij, die stomme Hollander, mijn teksten wel goed genoeg ? Of is hij zoals de meesten hier compleet analfabeet ?

Hoe zal hij, die domme Belg, reageren op mijn geniale tekeningen ? O.K. Zij hadden Rubens en Breughel maar tot een Van Gogh, Mondriaan of Rembrandt zijn ze nooit geraakt …

Dames en heren, het was een pracht van een samenwerking.

Tja. Soms pakt de mayonaise, soms schift ze.

Sometimes it works, sometimes it hurts.

Oei weer dat Engels dat hier binnensluipt.

Maar ja, Eric en ik zijn er dan ook zeker van dat we hier een we-reld-cre-atie hebben neergezet. De Amerikanen zullen wat ons betreft nog even moeten wachten voor ze de rechten krijgen. China en Japan doen ALLéS wat ze kunnen om ons als eerste daan binnen te rijven. ‘Vince heeft weer zin’ wordt een verkoopssucces, de laatste decenia in de Lage Landen sedert het lanceren van de Dikke Vandaelen  Nooit Meer Gezien !

Eric, ik heb er zo van genoten, van ons gezamenlijk gepruts (als de mensen van de drukkerij er zijn ook zeker niet vergeten !) ik geef u hier strakqs ‘en plein public’ een dikke kus !

Ik weet met mijn geluk geen blijf en rij met mijn vriendin door een zonovergoten Zeeuws-Vlaanderen langs kleine weggetjes (jongens wat is het hier mooi) via het Zwin naar de kust, voorbij Cadzand, want wat is mij daar een herrie met die nieuwe jachthaven die ze daar aan het graven zijn, (wie zat daar op te wachten, op die jachthaven ?) nee dan maar verder tot Nieuwvliet waar we op het terras van de strandpaviljoen genieten van een verfissend drankje en de eerste obligate bitterballen.

We halen herinneringen op van vroeger, we beloven dat we weer meer contact gaan houden, we vertellen over onze kinderen en geliefden en de uren vliegen voorbij.

Met pijn in het hart zie ik Ilse vertrekken vanop de parking in Sluis. Partir, c’est mourir un peu.

Met een gelukzalig gevoel rij ik naar mijn tentje waar ik snel indommel met het propotype van het boek naast mij.

Om één uur ’s nachts wordt er tegen de deur van de tent gebonkt. Vriend Frans, een aangespoelde Nederlander die al vele jaren in Gent woon, staat voor mij met blinkende oogjes. We rijden vannacht nog door naar Yerseke waar we morgen aan boord van de Astor een hele dag gaan zeilen.

Maar eerst moeten we als we aankomen in het haventje bij een fles rum veel vertellen. Het is vijf uur ’s morgens als we onder de wol kruipen. Om 8 uur is Frans al klaarwakker en begint met de voorbereidselen om uit te varen.

Ik heb Zeeland honderden keren doorkruist over land, ik heb het ook al een paar kunnen bewonderen vanuit de lucht, maar misschien de meest impressionante manier om dit stuk aarde te exploreren is vanop het water. De Scheldedelta blijft een onuitputtelijke bron van diversiteit qua fauna en flora. En zeilen…tja je bent erdoor gebeten of je vindt het maar niks. Ik vind het Zaaaaaaalig. Niet dat ik zelf zo een goede zeiler ben, ik ben eerder fokkemaat en kombuiskwast. En aan boord van het scheepskombuis zit, buiten een paar goede flessen en blikjes altijd een door SNERT. Ook dat is een onvermijdelijk ingrediënt bij een bezoek aan zeeland: erwetensoep met spel en rookworst. Ik heb ook al eens geprobeerd om het in België klaar te maken, maar nee, smaakt nooit hetzelfde. Appelbollen, bitterballen en snert, het hoort voor mij evenveel bij Zeeland als vis, mosselen, kreeft en oesters. Van oesters gesproken: ik ontdekte tijdens mijn verblijf hier waarom oesters in het Frans: huitres heten. Des huitres. Zwieters zoals ze in Antwerpen zeggen.

(uitleg doen).

En dan bekruipt mij altijd weer de angst: hoelang zal al het goede bewaard blijven zoals het nu is. Niet dat ik van Zeeland één groot openluchtmuseum wil maken, maar een stemmetje in mij (een stemmetje dat met het ouder worden steeds luider klinkt) roept: blijf er nu toch eens met jullie gore fikken vanaf.

En waarom moet alles altijd meer en grote en sneller. Je mag hier nu blijkbaar ineens 130 per uur rijden. Terwijl je in een tijd van de gevaren van een teveel aan CO uitstoot net zou verwachten dat we met zijn allen wat minder snel gaan rijden.

En waarom moet het alsmaar groter en gigantische. Mega moet, giga, het zijn want voor pretentie is het woord groot te klein. Kijk dames en heren:

KRANT VAN VANDAAG

Vandaar naar het boek Droom van een Stroom. (te koop voor)

Terug naar Frans en het stukje over vriendschap voorlezen in boek p.61.

Nog een paar Object Trouvés.

Bij licht van camping gas gedicht (paar) uit boekje voor wie soms ’s nachts niet slapen kan.

Ondermeer dit kleintje:

Ik voel het

Eens zal hij komen

Mijn mooiste droom en 

Ik wil niet weten of ik

Wakker zal zijn, dronken

Stom, verdwaasd of fel

Die ene allerlaatste droom

Die ik aan niemand meer vertel

Licht weer aan.

Bedankingen, slotbeschouwing. Lied.

Herwig Deweerdt
31 augustus – 12 september 2015